24.08.2016
Beste Vrienden,
De burgemeester van Rio heeft de Olympische vlag overgedragen aan de gouverneur van Tokio, Team Belgium is veilig thuisgeraakt en we kunnen weer opstaan zonder onmiddellijk TV te moeten kijken. Voor mij persoonlijk waren het de interessantste Spelen totdusver. Ik heb de Spelen nog nooit bewuster meegemaakt, ongetwijfeld omdat ik in de afgelopen 4 jaar met tal van sporten, sporters en trainers in contact ben gekomen die ik voorheen nog niet kende en die nu ook van iets méér of minder dichtbij betrokken waren bij de Spelen. Het was razend interessant, maar tegelijkertijd voel ik me voor enige tijd verzadigd. Ik versta presentator Maarten Vangramberen maar al te goed wanneer hij afgelopen maandagochtend zelf eens werd geïnterviewd op de radio en daarbij liet optekenen ‘dat hij nu anderhalve week geen sport ging kijken’.
Ook in de laatste week van de Spelen was er geen gebrek aan Belgische cap-RIO-len; ziehier mijn laatste top-5:
1. De zesde plaats van Marten Van Riel in het triatlon is voor mij – na (1) het goud van Nafi Thiam en (2) het zilver van Pieter Timmers – de derde meest verrassende, zelfs onwaarschijnlijke prestatie uit het Belgische kamp. Marten handhaafde zich van meet af aan in de spits van de wedstrijd en dat is dus niet in het gezelschap van ‘Janneke en Mieke’.
2. Het interview van Pieter-Jan Hannes, onmiddellijk na zijn uitschakeling in de halve finales van de 1500 meter, waarin hij toegaf ‘dat hij zijn snelheid op de 800 meter in het afgelopen jaar tevergeefs had trachten te verbeteren’. We moeten ‘PJ’ oprecht bewonderen dat hij niet bij de pakken gaat zitten wanneer hij geblesseerd is. Zo kwam ik hem in november 2015 tegen in het zwembad, omdat hij ‘alternatief’ moest trainen. Hij vertelde me toen dat hij nooit trager loopt dan 15 km/u (of was het zelfs 16 km/u?). Daarvoor kunnen we natuurlijk ook bewondering koesteren, maar – en het is nooit de bedoeling geweest om mij met andermans trainingen te bemoeien, ook nu niet – hij weet sindsdien van mij dat het niet mijn aanpak zou zijn. Ik kan helaas – samen met waarschijnlijk alle trainers uit het triatlon (waarin veeleer ‘gepolariseerd’ getraind wordt) – niet verschieten van de uitspraak in zijn interview.
Een totaal andere ‘toevallige’ ontmoeting doet mij overigens vermoeden dat er verrassend genoeg, op dat niveau en in een dergelijke mondiale sport, nog vrij ‘traditioneel’ getraind wordt. Het is m.i. een aanpak die wel kan werken maar daarom niet duurzaam is. Ik ga ook niet veralgemenen: het spreekt voor zich dat er in zo’n grote sport, met heel veel trainers, ook anders getraind wordt.
3. De twee Belgische triatletes die, samen met enkele anderen, uit de race werden genomen wegens gedubbeld tijdens het fietsen. Dat was slechts een ogenschijnlijke afgang. Om te beginnen moet men zich realiseren dat startrecht in het Olympische triatlon betekent dat je bij de 55 besten van de wereld bent. Dat startrecht wordt ook afgedwongen door het behalen van internationaal bepaalde criteria die voor iedereen van toepassing zijn (wat nu ook weer niet wil zeggen dat het ‘rocket science’ is). Het ‘toeval’ wou dat ik in juli 2015 gedurende enkele dagen de Japanse selectie, tijdens hun verblijf in België, vlak voor het test-event in Rio, heb mogen begeleiden op hun trainingen (zie bovenstaande foto). Eén van hen, Ai Ueda, later in 2015 zelfs nog winnares van niet minder dan een Wereldbekerwedstrijd, dus zeker en vast ook niet de eerste de beste, kwam slechts 1 (één) seconde voor onze Claire Michel uit het water; de ietwat oudere Ai slaagde er, mogelijk dankzij haar grotere ervaring, blijkbaar wél in om toch nog stand te houden in het fietsen. Het fietsparcours telde echter niet minder dan 10 rondjes, hetgeen betekent dat het uitzonderlijk korte rondes zijn (slechts 4 km of dus een 5-tal minuten) en dat je, als je alleen valt in het fietsen, een vogel voor de kat bent.
4. De zilveren medaille van de Red Lions, die – aldus commentator David Naert – ‘de maakbaarheid van succes’ aantonen. De structuur van het Belgische hockey is in de laatste week al door meerdere instanties geprezen. Jean-Marie Dedecker noemt het echter een ‘niche-sport’ en ook volgens Hans Vandeweghe ‘is de kans op een medaille in zo’n sport bijna gegarandeerd als je er maar voldoende geld in pompt’. Die twee opinies lijken me verder van de waarheid dan wat ik via-via heb gehoord en ook al met eigen ogen heb gezien. Wel een pittig detail is dat er pas dit voorjaar een Trainer B-cursus doorging (d.i. het tweedehoogste niveau van cursus, ingericht door de Vlaamse Trainersschool van Sport Vlaanderen), terwijl dit voor tientallen (!) sporten al jarenlang (!) bestaat. Ik stond op de eerste rij… om Trainingsmethodiek te geven aan de eerste lichting trainers-in spe, op enkele koude februari-ochtenden, in het fraaie clubhuis van hockeyclub Braxgata te Boom.
5. Opmerkelijk was dat de Borlée-brothers er individueel niet, maar collectief wél stonden. Spijtig was dat de taekwondoka’s het net niet schopten tot het podium. Fantastisch hoe zowel Renée Eykens als Thomas Van Der Plaetsen zichzelf nog konden verbeteren in het atletiekkampioenschap. En uiteraard respect voor het brons van de kranige Jolien D'hoore.
De Spelen zitten erop. Over tot de orde van de dag. Mijn syllabus over lactaattesten is een beetje lijvig aan het worden en moet ook nog tijdig afraken.
Met sportieve groeten,
Karel
De burgemeester van Rio heeft de Olympische vlag overgedragen aan de gouverneur van Tokio, Team Belgium is veilig thuisgeraakt en we kunnen weer opstaan zonder onmiddellijk TV te moeten kijken. Voor mij persoonlijk waren het de interessantste Spelen totdusver. Ik heb de Spelen nog nooit bewuster meegemaakt, ongetwijfeld omdat ik in de afgelopen 4 jaar met tal van sporten, sporters en trainers in contact ben gekomen die ik voorheen nog niet kende en die nu ook van iets méér of minder dichtbij betrokken waren bij de Spelen. Het was razend interessant, maar tegelijkertijd voel ik me voor enige tijd verzadigd. Ik versta presentator Maarten Vangramberen maar al te goed wanneer hij afgelopen maandagochtend zelf eens werd geïnterviewd op de radio en daarbij liet optekenen ‘dat hij nu anderhalve week geen sport ging kijken’.
Ook in de laatste week van de Spelen was er geen gebrek aan Belgische cap-RIO-len; ziehier mijn laatste top-5:
1. De zesde plaats van Marten Van Riel in het triatlon is voor mij – na (1) het goud van Nafi Thiam en (2) het zilver van Pieter Timmers – de derde meest verrassende, zelfs onwaarschijnlijke prestatie uit het Belgische kamp. Marten handhaafde zich van meet af aan in de spits van de wedstrijd en dat is dus niet in het gezelschap van ‘Janneke en Mieke’.
2. Het interview van Pieter-Jan Hannes, onmiddellijk na zijn uitschakeling in de halve finales van de 1500 meter, waarin hij toegaf ‘dat hij zijn snelheid op de 800 meter in het afgelopen jaar tevergeefs had trachten te verbeteren’. We moeten ‘PJ’ oprecht bewonderen dat hij niet bij de pakken gaat zitten wanneer hij geblesseerd is. Zo kwam ik hem in november 2015 tegen in het zwembad, omdat hij ‘alternatief’ moest trainen. Hij vertelde me toen dat hij nooit trager loopt dan 15 km/u (of was het zelfs 16 km/u?). Daarvoor kunnen we natuurlijk ook bewondering koesteren, maar – en het is nooit de bedoeling geweest om mij met andermans trainingen te bemoeien, ook nu niet – hij weet sindsdien van mij dat het niet mijn aanpak zou zijn. Ik kan helaas – samen met waarschijnlijk alle trainers uit het triatlon (waarin veeleer ‘gepolariseerd’ getraind wordt) – niet verschieten van de uitspraak in zijn interview.
Een totaal andere ‘toevallige’ ontmoeting doet mij overigens vermoeden dat er verrassend genoeg, op dat niveau en in een dergelijke mondiale sport, nog vrij ‘traditioneel’ getraind wordt. Het is m.i. een aanpak die wel kan werken maar daarom niet duurzaam is. Ik ga ook niet veralgemenen: het spreekt voor zich dat er in zo’n grote sport, met heel veel trainers, ook anders getraind wordt.
3. De twee Belgische triatletes die, samen met enkele anderen, uit de race werden genomen wegens gedubbeld tijdens het fietsen. Dat was slechts een ogenschijnlijke afgang. Om te beginnen moet men zich realiseren dat startrecht in het Olympische triatlon betekent dat je bij de 55 besten van de wereld bent. Dat startrecht wordt ook afgedwongen door het behalen van internationaal bepaalde criteria die voor iedereen van toepassing zijn (wat nu ook weer niet wil zeggen dat het ‘rocket science’ is). Het ‘toeval’ wou dat ik in juli 2015 gedurende enkele dagen de Japanse selectie, tijdens hun verblijf in België, vlak voor het test-event in Rio, heb mogen begeleiden op hun trainingen (zie bovenstaande foto). Eén van hen, Ai Ueda, later in 2015 zelfs nog winnares van niet minder dan een Wereldbekerwedstrijd, dus zeker en vast ook niet de eerste de beste, kwam slechts 1 (één) seconde voor onze Claire Michel uit het water; de ietwat oudere Ai slaagde er, mogelijk dankzij haar grotere ervaring, blijkbaar wél in om toch nog stand te houden in het fietsen. Het fietsparcours telde echter niet minder dan 10 rondjes, hetgeen betekent dat het uitzonderlijk korte rondes zijn (slechts 4 km of dus een 5-tal minuten) en dat je, als je alleen valt in het fietsen, een vogel voor de kat bent.
4. De zilveren medaille van de Red Lions, die – aldus commentator David Naert – ‘de maakbaarheid van succes’ aantonen. De structuur van het Belgische hockey is in de laatste week al door meerdere instanties geprezen. Jean-Marie Dedecker noemt het echter een ‘niche-sport’ en ook volgens Hans Vandeweghe ‘is de kans op een medaille in zo’n sport bijna gegarandeerd als je er maar voldoende geld in pompt’. Die twee opinies lijken me verder van de waarheid dan wat ik via-via heb gehoord en ook al met eigen ogen heb gezien. Wel een pittig detail is dat er pas dit voorjaar een Trainer B-cursus doorging (d.i. het tweedehoogste niveau van cursus, ingericht door de Vlaamse Trainersschool van Sport Vlaanderen), terwijl dit voor tientallen (!) sporten al jarenlang (!) bestaat. Ik stond op de eerste rij… om Trainingsmethodiek te geven aan de eerste lichting trainers-in spe, op enkele koude februari-ochtenden, in het fraaie clubhuis van hockeyclub Braxgata te Boom.
5. Opmerkelijk was dat de Borlée-brothers er individueel niet, maar collectief wél stonden. Spijtig was dat de taekwondoka’s het net niet schopten tot het podium. Fantastisch hoe zowel Renée Eykens als Thomas Van Der Plaetsen zichzelf nog konden verbeteren in het atletiekkampioenschap. En uiteraard respect voor het brons van de kranige Jolien D'hoore.
De Spelen zitten erop. Over tot de orde van de dag. Mijn syllabus over lactaattesten is een beetje lijvig aan het worden en moet ook nog tijdig afraken.
Met sportieve groeten,
Karel