Beste Vrienden,
De Olympische Spelen liggen in realiteit nog geen 10 dagen achter ons, maar het lijkt er wel op alsof pers en publiek al lang vergeten zijn waar zo lang en reikhalzend naar werd uitgekeken en toegewerkt. Het leven gaat inderdaad verder, de wereld draait door. Morgen moet een groot deel van de Belgische bevolking alweer naar school; de drukte op de wegen kondigt dat al aan. Brood en 'Spelen' zullen altijd een mooie afleiding zijn.
Ook ik ben niet in een zwart gat gevallen. De Vuelta (wielrennen) en zelfs de US Open (tennis) kunnen me niet echt bekoren. Ik heb ook effe andere prioriteiten, zoals de voorbereiding van het nieuwe schooljaar, met o.a. de planning van de 'conditietrainingen' voor Optie Tennis van Koninklijk Atheneum Redingenhof, een project waarvan ik samen met de tennistrainers al enkele grijzen haren heb gekregen maar tegelijkertijd niet graag meer zou missen. Het is ofwel boeiend en vermoeiend, ofwel geen van allebei.
Sport, maar ook competitie en presteren, zal voor mij persoonlijk altijd belangrijk zijn. Het zit blijkbaar in mijn genen, ik verzet mij er niet langer tegen. Als 'master-atleet' word je wel iets minder snel, minder vinnig en minder sterk, maar kan je je ook nog blijven 'trainen' in het verleggen van je motorische grenzen, o.a. door continu te blijven experimenteren met nieuwe oefeningen en nieuwe sporten. Dat is ook tof.
Ik heb echter, net als de meesten onder jullie, maar i.t.t. vele (Olympische) atleten, ook nog een andere 'identiteit' dan die van 'sportman'. Vele profatleten vallen na hun carrière - en voor sommigen onder hen was Rio een eindstation - immers in een zwart gat. Atleten met een depressie zijn een gekend fenomeen in de (sport)psychologie, juist omdat ze geen andere 'identiteit' hebben: er zijn weinige andere dingen die ze kunnen dan de sport waarin ze goed waren, laat staan dat er andere dingen zijn waarin ze ooit nog zo goed zullen zijn en waarvoor ze zoveel aandacht zullen krijgen als in die sport.
Ik ga hier de sportpsycholoog niet uithangen. Ik ga wel van de gelegenheid gebruik maken om een lans te breken voor deze collega's door eens even uit te leggen, zoals ik het versta, waarover het eigenlijk gaat. Het belang van 'mental skills training' wordt immers - en jammer genoeg - nog veel te vaak mis-kend en/of onder-schat.
Bovenstaande figuur (ontleend aan een artikel van C. Gee uit 2010) illustreert de 'core business' van een sportpsycholoog.
Stel dat je twee 100 meter-lopers hebt, waarvan de ene eigenlijk het fysiologische potentieel heeft (spiervezels, anaerobe energielevering, beenlengte) om 13"72 te lopen (atleet A) en de andere slechts 16"95 (atleet B). Ze staan samen aan de start en door de sterke tegenwind, die voor allebei even sterk staat, gaat geen van beiden een beste tijd kunnen lopen. Hun relatieve prestatie (tov. hun absoluut potentieel) gaat echter nog meer beïnvloed worden door psychologische belemmeringen ('impediments'), omdat die zeer individueel zijn. Als atleet A hierdoor met veel minder zelfvertrouwen, focus of motivatie aan de start komt dan atleet B, dan is de kans heel groot dat B nog gaat winnen van A. It's not the size of the dog in the fight, it's the size of the fight in the dog. Een sportpsycholoog gaat de leeuw niet groter of fysiek sterker kunnen maken, maar wel mentaal harder kunnen laten klauwen en slimmer leren vechten.
Sportieve groeten,
Karel
#TrainHardButSmart